bijhadden
- bij·had·den
vervoeging van |
---|
bijhebben |
bijhadden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijhebben
- ...dat wij bijhadden.
- ...dat jullie bijhadden.
- ...dat zij bijhadden.
- ...dat wij bijhadden.
- Het woord bijhadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.