bijeenpakkende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·een·pak·ken·de
Werkwoord
vervoeging van: | bijeenpakken |
bijeenpakkende
- verbogen vorm van bijeenpakkend, het onvoltooid deelwoord van bijeenpakken
vervoeging van: | bijeenpakken |
verbogen vorm: | bijeenpakkendee |
bijeenpakkende