bijdrukte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·druk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijdrukken |
bijdrukte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijdrukken
- ... dat ik bijdrukte.
- ... dat jij bijdrukte.
- ... dat hij, zij, het bijdrukte.
- ... dat ik bijdrukte.
Gangbaarheid
- Het woord bijdrukte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.