• be·zui·ni·gin·gen

de bezuinigingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bezuiniging
     Omdat de voor een touroperator essentiële zaken als brandstofprijzen, landingsrechten en luchthaventoeslagen bleven stijgen, bleken alle interne bezuinigingen niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat.[1]