bezong
- be·zong
vervoeging van |
---|
bezingen |
bezong
- enkelvoud verleden tijd van bezingen
- Ik bezong.
- Jij bezong.
- Hij, zij, het bezong.
- Ik bezong.
- Het woord bezong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bezingen |
bezong