bewerk
- be·werk
vervoeging van |
---|
bewerken |
bewerk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerken
- Ik bewerk.
- gebiedende wijs van bewerken
- Bewerk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewerken
- Bewerk je?
- Het woord bewerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.