bevruchtten
- Geluid: bevruchtten (hulp, bestand)
- be·vrucht·ten
vervoeging van |
---|
bevruchten |
bevruchtten
- meervoud verleden tijd van bevruchten
- Wij bevruchtten.
- Jullie bevruchtten.
- Zij bevruchtten.
- Wij bevruchtten.
- Het woord bevruchtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.