bevooroordeelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·voor·oor·deelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevooroordelen |
bevooroordeelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevooroordelen
- Jij bevooroordeelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevooroordelen
- Hij bevooroordeelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevooroordelen
- Bevooroordeelt!
Gangbaarheid
- Het woord bevooroordeelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.