bevisten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vis·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevissen |
bevisten
- meervoud verleden tijd van bevissen
- Wij bevisten.
- Jullie bevisten.
- Zij bevisten.
- Wij bevisten.
Gangbaarheid
- Het woord bevisten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.