Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·valt

Werkwoord

vervoeging van
bevallen

bevalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevallen
    • Jij bevalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevallen
    • Hij bevalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevallen
    • Bevalt!