Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·treur·de

Werkwoord

vervoeging van
betreuren

betreurde

  1. enkelvoud verleden tijd van betreuren
    • Ik betreurde. 
    • Jij betreurde. 
    • Hij, zij, het betreurde. 
  2. verbogen vorm van betreurd, voltooid deelwoord van betreuren