Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·te·ken

Werkwoord

vervoeging van
betekenen

beteken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betekenen
    • Ik beteken. 
  2. gebiedende wijs van betekenen
    • Beteken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betekenen
    • Beteken je?