bestuurde
- be·stuur·de
vervoeging van |
---|
besturen |
bestuurde
- enkelvoud verleden tijd van besturen
- Ik bestuurde.
- Jij bestuurde.
- Hij, zij, het bestuurde.
- Ik bestuurde.
- ▸ Haar rechterhand bestuurde de muis.[1]
- verbogen vorm van bestuurd, voltooid deelwoord van besturen
- Het woord bestuurde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.