• be·stuur·de
vervoeging van
besturen

bestuurde

  1. enkelvoud verleden tijd van besturen
    • Ik bestuurde. 
    • Jij bestuurde. 
    • Hij, zij, het bestuurde. 
     Haar rechterhand bestuurde de muis.[1]
  2. verbogen vorm van bestuurd, voltooid deelwoord van besturen