bestrijkt
- be·strijkt
vervoeging van |
---|
bestrijken |
bestrijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestrijken
- Jij bestrijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestrijken
- Hij bestrijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestrijken
- Bestrijkt!