• be·stemt
vervoeging van
bestemmen

bestemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestemmen
    • Jij bestemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestemmen
    • Hij bestemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestemmen
    • Bestemt! 



  • be·stemt

bestemt

  1. voltooid deelwoord van bestemme


  • be·stemt
Naar frequentie 1143

bestemt

  1. voltooid deelwoord van bestemme


  • be·stemt

bestemt

  1. voltooid deelwoord van bestemme