• be·spreng·de
vervoeging van: besprengen…
verbogen vorm: besprengdee

besprengde

  1. verbogen vorm van besprengd, voltooid deelwoord van besprengen
vervoeging van
besprengen

besprengde

  1. enkelvoud verleden tijd van besprengen
    • Ik besprengde. 
    • Jij besprengde. 
    • Hij, zij, het besprengde.