bespijkerde
- Geluid: bespijkerde (hulp, bestand)
- be·spij·ker·de
vervoeging van: | bespijkeren… |
bespijkerde
- verbogen vorm van bespijkerd, voltooid deelwoord van bespijkeren
vervoeging van |
---|
bespijkeren |
bespijkerde
- enkelvoud verleden tijd van bespijkeren
- Ik bespijkerde.
- Jij bespijkerde.
- Hij, zij, het bespijkerde.
- Ik bespijkerde.
- Het woord bespijkerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.