besneeuwde
- Geluid: besneeuwde (hulp, bestand)
- be·sneeuw·de
besneeuwde
- verbogen vorm van de stellende trap van besneeuwd
vervoeging van |
---|
besneeuwen |
besneeuwde
- enkelvoud verleden tijd van besneeuwen
- Ik besneeuwde.
- Jij besneeuwde.
- Hij, zij, het besneeuwde.
- Ik besneeuwde.
- verbogen vorm van besneeuwd, voltooid deelwoord van besneeuwen
- Het woord besneeuwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.