• be·schouw·de
vervoeging van
beschouwen

beschouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van beschouwen
    • Ik beschouwde. 
    • Jij beschouwde. 
    • Hij, zij, het beschouwde. 
     Hij beschouwde de tweeling als zijn beste en tevens enige vrienden, had Heleen haar tijdens het koffiedrinken ooit toevertrouwd.[1]
  2. verbogen vorm van beschouwd, voltooid deelwoord van beschouwen