beschouwde
- Geluid: beschouwde (hulp, bestand)
- be·schouw·de
vervoeging van |
---|
beschouwen |
beschouwde
- enkelvoud verleden tijd van beschouwen
- Ik beschouwde.
- Jij beschouwde.
- Hij, zij, het beschouwde.
- Ik beschouwde.
- ▸ Hij beschouwde de tweeling als zijn beste en tevens enige vrienden, had Heleen haar tijdens het koffiedrinken ooit toevertrouwd.[1]
- verbogen vorm van beschouwd, voltooid deelwoord van beschouwen
- Het woord beschouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.