Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sche·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
beschijnen

beschenen

  1. meervoud verleden tijd van beschijnen
    • Wij beschenen. 
    • Jullie beschenen. 
    • Zij beschenen. 
  2. voltooid deelwoord van beschijnen