beschavinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·scha·vin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van beschaving met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het beschavinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord beschaving