berijmde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·rijm·de
Bijvoeglijk naamwoord
berijmde
- verbogen vorm van de stellende trap van berijmd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
berijmen |
berijmde
- enkelvoud verleden tijd van berijmen
- Ik berijmde.
- Jij berijmde.
- Hij, zij, het berijmde.
- Ik berijmde.
- verbogen vorm van berijmd, voltooid deelwoord van berijmen
Gangbaarheid
- Het woord berijmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.