bereikten
- be·reik·ten
vervoeging van |
---|
bereiken |
bereikten
- meervoud verleden tijd van bereiken
- Wij bereikten.
- Jullie bereikten.
- Zij bereikten.
- Wij bereikten.
- ▸ Toen ze de oase bereikten, hoorde ze ergens op de achtergrond sirenes.[1]
- Het woord bereikten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.