bereikte
- be·reik·te
vervoeging van |
---|
bereiken |
bereikte
- enkelvoud verleden tijd van bereiken
- Ik bereikte.
- Jij bereikte.
- Hij, zij, het bereikte.
- Ik bereikte.
- ▸ Toen Harald de laatste traptrede op de grond bereikte, versperde Oscar hem de weg met een stevige greep om beide trapleuningen.[1]
- Het woord bereikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691