• be·proeft
vervoeging van
beproeven

beproeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beproeven
    • Jij beproeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beproeven
    • Hij beproeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beproeven
    • Beproeft!