bemuurden
- be·muur·den
vervoeging van |
---|
bemuren |
bemuurden
- meervoud verleden tijd van bemuren
- Wij bemuurden.
- Jullie bemuurden.
- Zij bemuurden.
- Wij bemuurden.
- Het woord 'bemuurden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
vervoeging van |
---|
bemuren |
bemuurden