bemin
- be·min
vervoeging van |
---|
beminnen |
bemin
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beminnen
- Ik bemin.
- gebiedende wijs van beminnen
- Bemin!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beminnen
- Bemin je?
- Het woord bemin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.