• be·meu·bel·de
vervoeging van
bemeubelen

bemeubelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bemeubelen
    • Ik bemeubelde. 
    • Jij bemeubelde. 
    • Hij, zij, het bemeubelde. 
  2. verbogen vorm van bemeubeld, voltooid deelwoord van bemeubelen