bemeubelde
- Geluid: bemeubelde (hulp, bestand)
- be·meu·bel·de
vervoeging van |
---|
bemeubelen |
bemeubelde
- enkelvoud verleden tijd van bemeubelen
- Ik bemeubelde.
- Jij bemeubelde.
- Hij, zij, het bemeubelde.
- Ik bemeubelde.
- verbogen vorm van bemeubeld, voltooid deelwoord van bemeubelen
- Het woord bemeubelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.