• be·me·tert
vervoeging van
bemeteren

bemetert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemeteren
    • Jij bemetert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemeteren
    • Hij bemetert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bemeteren
    • Bemetert!