bemestten
- be·mest·ten
vervoeging van |
---|
bemesten |
bemestten
- meervoud verleden tijd van bemesten
- Wij bemestten.
- Jullie bemestten.
- Zij bemestten.
- Wij bemestten.
- Het woord bemestten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.