• be·merk·te
vervoeging van
bemerken

bemerkte

  1. enkelvoud verleden tijd van bemerken
    • Ik bemerkte. 
    • Jij bemerkte. 
    • Hij, zij, het bemerkte. 
     Chantal bemerkte direct dat de signalen die zijn lichaam uitzonden niet primair gestuurd werden door seksuele gevoelens.[1]
  2. verbogen vorm van bemerkt, voltooid deelwoord van bemerken