bemerkte
- be·merk·te
vervoeging van |
---|
bemerken |
bemerkte
- enkelvoud verleden tijd van bemerken
- Ik bemerkte.
- Jij bemerkte.
- Hij, zij, het bemerkte.
- Ik bemerkte.
- ▸ Chantal bemerkte direct dat de signalen die zijn lichaam uitzonden niet primair gestuurd werden door seksuele gevoelens.[1]
- verbogen vorm van bemerkt, voltooid deelwoord van bemerken
- Het woord bemerkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.