• be·merk
vervoeging van
bemerken

bemerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemerken
    • Ik bemerk. 
  2. gebiedende wijs van bemerken
    • Bemerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemerken
    • Bemerk je? 



  • be·merk
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 60445

bemerk

  1. gebiedende wijs van bemerke