• be·mees·ter·de
vervoeging van: bemeesteren…
verbogen vorm: bemeesterdee

bemeesterde

  1. verbogen vorm van bemeesterd, voltooid deelwoord van bemeesteren
vervoeging van
bemeesteren

bemeesterde

  1. enkelvoud verleden tijd van bemeesteren
    • Ik bemeesterde. 
    • Jij bemeesterde. 
    • Hij, zij, het bemeesterde.