Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lijn·de

Werkwoord

vervoeging van
belijnen

belijnde

  1. enkelvoud verleden tijd van belijnen
    • Ik belijnde. 
    • Jij belijnde. 
    • Hij, zij, het belijnde. 
  2. verbogen vorm van belijnd, voltooid deelwoord van belijnen