belijmde
- be·lijm·de
vervoeging van |
---|
belijmen |
belijmde
- enkelvoud verleden tijd van belijmen
- Ik belijmde.
- Jij belijmde.
- Hij, zij, het belijmde.
- Ik belijmde.
- Het woord belijmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.