Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·let·te

Werkwoord

vervoeging van
beletten

belette

  1. enkelvoud verleden tijd van beletten
    • Ik belette. 
    • Jij belette. 
    • Hij, zij, het belette. 
  2. aanvoegende wijs van beletten
  3. verbogen vorm van belet, voltooid deelwoord van beletten