belazer
- be·la·zer
vervoeging van |
---|
belazeren |
belazer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belazeren
- Ik belazer.
- gebiedende wijs van belazeren
- Belazer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belazeren
- Belazer je?
- Het woord belazer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.