Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·langt

Werkwoord

vervoeging van
belangen

belangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belangen
    • Jij belangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belangen
    • Hij belangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van belangen
    • Belangt!