belaadde
- be·laad·de
vervoeging van |
---|
beladen |
belaadde
- enkelvoud verleden tijd van beladen
- Ik belaadde.
- Jij belaadde.
- Hij, zij, het belaadde.
- Ik belaadde.
- Het woord belaadde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
beladen |
belaadde