Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·krabt

Werkwoord

vervoeging van
bekrabben

bekrabt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekrabben
    • Jij bekrabt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekrabben
    • Hij bekrabt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekrabben
    • Bekrabt! 

Gangbaarheid