• be·kos·tigt
vervoeging van
bekostigen

bekostigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekostigen
    • Jij bekostigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekostigen
    • Hij bekostigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekostigen
    • Bekostigt!