beknabbelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beknabbelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·knab·belt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beknabbelen |
beknabbelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beknabbelen
- Jij beknabbelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beknabbelen
- Hij beknabbelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beknabbelen
- Beknabbelt!
Gangbaarheid
- Het woord beknabbelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.