Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klem·toon

Werkwoord

vervoeging van
beklemtonen

beklemtoon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklemtonen
    • Ik beklemtoon. 
  2. gebiedende wijs van beklemtonen
    • Beklemtoon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklemtonen
    • Beklemtoon je?