bekleedden
- Geluid: bekleedden (hulp, bestand)
- be·kleed·den
vervoeging van |
---|
bekleden |
bekleedden
- meervoud verleden tijd van bekleden
- Wij bekleedden.
- Jullie bekleedden.
- Zij bekleedden.
- Wij bekleedden.
- ▸ Mensen die tijdens het overlijden van onze kinderen cruciale posities bekleedden, werden vervangen.[1]
- Het woord bekleedden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.