• be·klau·ter·de
vervoeging van: beklauteren…
verbogen vorm: beklauterdee

beklauterde

  1. verbogen vorm van beklauterd, voltooid deelwoord van beklauteren
vervoeging van
beklauteren

beklauterde

  1. enkelvoud verleden tijd van beklauteren
    • Ik beklauterde. 
    • Jij beklauterde. 
    • Hij, zij, het beklauterde.