• be·klap
vervoeging van
beklappen

beklap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklappen
    • Ik beklap. 
  2. gebiedende wijs van beklappen
    • Beklap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklappen
    • Beklap je?