bekerden
- be·ker·den
vervoeging van |
---|
bekeren |
bekerden
- meervoud verleden tijd van bekeren
- Wij bekerden.
- Jullie bekerden.
- Zij bekerden.
- Wij bekerden.
- Het woord bekerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bekeren |
bekerden