• be·hoed·za·me

behoedzame

  1. verbogen vorm van de stellende trap van behoedzaam
     En diplomatiek, een facet waarin ze niet uitblonk. Tijdens dit gesprek moest ze goed in kunnen schatten wanneer ze haar schoonmoeder van repliek diende te geven, of juist tegenovergesteld moest reageren. In alle gevallen moest het op behoedzame wijze gebeuren.[1]