• be·haart
vervoeging van
beharen

behaart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beharen
    • Jij behaart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beharen
    • Hij behaart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beharen
    • Behaart!