begoochelde
- Geluid: begoochelde (hulp, bestand)
- be·goo·chel·de
vervoeging van |
---|
begoochelen |
begoochelde
- enkelvoud verleden tijd van begoochelen
- Ik begoochelde.
- Jij begoochelde.
- Hij, zij, het begoochelde.
- Ik begoochelde.
- verbogen vorm van begoocheld, voltooid deelwoord van begoochelen
- Het woord begoochelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.